Bij welke kerndoelen sluiten de lessen van Weet wat je eet aan?

Les 1 sluit aan op kerndoelen 29, 30, 31, 34, 35 en 42. De leerlingen doen kennis op over begrippen zoals voedingsmiddelen, voedingsstoffen en spijsvertering (kerndoel 29). Ze krijgen inzicht in de wisselwerking tussen voeding, het lichaam en gezondheid en leren hoe voedselkeuzes hierin een rol spelen (kerndoel 30). Ook leren ze over het verteringsstelsel en de werking van verschillende organen (kerndoel 34). Aan de hand van de praktische opdracht leren leerlingen hun opgedane kennis direct toe te passen bij het opstellen van een voedingsadvies voor een fictief persoon (kerndoelen 29, 31, 35 en 42).

Les 2 staat in het teken van gezond eten waarbij leerlingen leren over de relatie tussen eten en drinken en gezondheid. Ze leren over gezonde voeding, de Schijf van Vijf, eetwissels en energiebalans en leren deze begrippen aan de hand van reflectievragen en de praktische opdracht direct toepassen op hun eigen eet- en drinkpatroon (kerndoel 29). Door te leren over gezonde en ongezonde voedingskeuzes, het risico van te veel ongezonde voeding op lichamelijke klachten, en over het maken van een gezondere keuze vergroten leerlingen hun bewustzijn over hun eigen gezondheid en welzijn (kerndoelen 30 en 34). Door deze kennis direct toe te passen op hun eigen leven, leren leerlingen na te denken om zelf gezonde keuzes te maken (kerndoel 35). Ook komt in deze les kort de invloed van voedingskeuzes van mensen op het milieu aan bod (kerndoelen 30 en 42). 

In les 3 leren leerlingen over de invloed van voedselproductie op het milieu en het maken van duurzame voedselkeuzes. Ze leren dat bij het produceren van voedsel broeikasgassen vrijkomen, dat er veel land en water voor nodig is, en over het gebruik van chemische en natuurlijke bestrijdingsmiddelen. Ze leren hoe deze aspecten invloed hebben op het milieu (kerndoelen 30 en 31). Door zich bewust te zijn van hun eigen voedselafdruk en duurzame eetkeuzes te herkennen en toe te passen, leren leerlingen zorg te dragen voor hun omgeving (kerndoel 35). De les maakt leerlingen bewust van de effecten van hun eigen consumptiegedrag op het milieu (kerndoel 42).

In les 4 staat het maken van voedselkeuzes centraal en welke invloed omgevingsfactoren hebben op de voedselkeuzes. Deze les sluit aan op de kerndoelen 30, 31, 34 en 42. De leerlingen leren hoe hun voedselkeuzes beïnvloed worden door hun omgeving, zoals familie vrienden, influencers en marketing (kerndoel 30). Door te leren over processen zoals smaakontwikkeling en marketingstrategieën, verkrijgen leerlingen inzicht in de biologische, sociale en externe factoren die voedselkeuzes sturen. Dit draagt bij aan een beter begrip van hoe de omgeving invloed heeft op menselijke processen (kerndoel 31). Ook helpt de les leerlingen begrijpen hoe ze gezonde voedselkeuzes kunnen maken en verleidingen kunnen weerstaan. Dit bevordert hun vermogen om verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen lichamelijke en psychische gezondheid (kerndoel 34). Door te onderzoeken hoe marketing en omgevingsfactoren hun eigen eetgedrag beïnvloeden, en door het opstellen van een adviesplan voor een gezonde schoolkantine leren leerlingen de impact op hun eigen voedselkeuzes te herkennen (kerndoelen 31 en 42). 

Les 5 gaat over het maken van gezonde en duurzame keuzes in de supermarkt. De les sluit aan op de kerndoelen 30, 35, 36 en 42. Door bewust om te gaan met voedsel, zoals duurzaam boodschappen doen, het lezen van etiketten en het tegengaan van verspilling, leren leerlingen praktische vaardigheden om hun impact op hun directe leefomgeving te verkleinen, en verantwoorde en gezonde keuzes te maken (kerndoelen 30 en 35). Door na te denken over boodschappenlijstjes, etiketten, misleidende verpakkingen, keurmerken, houdbaarheidsdata, en voorkomen van voedselverspilling ontwikkelen leerlingen vaardigheden om bewust te consumeren en hun impact op het milieu te verminderen (kerndoel 42). Voor de praktische opdracht maken leerlingen in groepjes een filmpje, poster of verslag waarin leerlingen beargumenteren waarom voedselverspilling een negatief impact heeft op het milieu of waarin ze beargumenteren om een product met een keurmerk te kiezen in de supermarkt. Leerlingen denken tijdens de praktische opdracht kritisch na over maatschappelijke kwesties rondom voeding en duurzaamheid en moeten elkaar betekenisvolle en kritische vragen stellen om tot een goed eindproduct te komen (kerndoel 36).

In les 6 leren leerlingen hoe ze op een veilige, hygiënische en duurzame manier een maaltijd kunnen bereiden. Ze leren verschillende bereidingswijzen kennen, leren om veilig in de keuken te werken om voedselinfecties en ongelukken te voorkomen, en leren om slim te koken om voedselverspilling tegen te gaan. Ook leren ze dat er verschillende eetculturen bestaan met elk hun eigen tradities, eetgewoontes en gerechten (kerndoel 43). Door vervolgens zelf de keuken in te gaan leren leerlingen zorg dragen voor zichzelf en hun omgeving door praktische vaardigheden in de keuken te ontwikkelen (kerndoel 35).