Ondervoeding ontstaat als iemand een langere tijd minder energie of voedingsstoffen binnen krijgt, dan nodig is om gezond te blijven.
Ondervoeding kan ontstaan doordat iemand te weinig eet, een verminderde opname heeft of extra energie en voedingsstoffen nodig heeft. Het probleem speelt vooral bij zieken en ouderen.
Bij het signaleren van ondervoeding moet de huisarts worden ingeschakeld. Familieleden of verzorgers zien het gezondheidsprobleem over het algemeen eerder dan de patiënt zelf.
Omschrijving
Bij ondervoeding heeft iemand een tekort aan energie of voedingsstoffen. Dat leidt vervolgens tot een lager gewicht en het slechter functioneren van het lichaam. Dit komt vooral door de afname van de spiermassa en een tekort aan eiwitten, essentiële vetzuren, vitamines en mineralen.
De grootste groepen die risico hebben op ondervoeding, zijn kwetsbare ouderen, chronisch zieken, mensen met kanker, mensen die een grote operatie ondergaan en mensen met een ernstig trauma.
Oorzaken
Ondervoeding wordt veroorzaakt door een te lage inname, een verminderde opname en/of een verhoogde behoefte aan energie en voedingsstoffen.
Er zijn veel factoren die kunnen leiden tot ondervoeding, zoals:
- verminderde voedselinname door een verminderde eetlust of misselijkheid.
- moeilijkheden met kauwen, proeven, slikken of vertering.
- chronische diarree
- immobiliteit
- psychologische problemen, zoals angst, depressie, verdriet. Iemand heeft dan geen zin meer in eten. Een gevolg is het overslaan van maaltijden of kleinere porties nemen.
- sociale factoren, zoals eenzaamheid, armoede, geen mogelijkheid om eten te kopen of bereiden.
- vergeten te eten
- verslaving
Bij ziekte is het belangrijk alert te zijn op ondervoeding. Denk aan ziektes als kanker, dementie, COPD, ziekte van Parkinson, hart- en vaatziekten, infecties. Bij ziekte kan de inname van voeding lager zijn. Maar ook de behoefte aan voedingsstoffen kan hoger zijn, zodat een normale voeding niet meer voldoende is.
Ondervoeding bij ouderen
Ouderen hebben een groter risico op ondervoeding, omdat ze vaker ziek zijn en minder bewegen. Bovendien hebben ouderen minder energie nodig dan toen ze jonger waren, waardoor het moeilijker kan zijn alle voedingstoffen met de voeding binnen te krijgen.
Criteria
De eerste stap is vaststellen of iemand een verhoogde kans heeft op ondervoeding. Dit wordt met een screeningsinstrument vastgesteld. In Nederland wordt voor screening bijvoorbeeld de SNAQ of MUST gebruikt. Deze instrumenten gaan na of er sprake is van onbedoeld gewichtsverlies, ondergewicht en verminderde eetlust.
Als iemand op basis van de screening een verhoogd risico op ondervoeding heeft, wordt vastgesteld of iemand ondervoed is. Hiervoor is in 2018 een consensus opgesteld. Iemand is ondervoed als die minimaal voldoet aan de criteria van een van onderstaande kenmerken en oorzaken.
Een of meer van deze kenmerken moet aanwezig zijn:
- Onbedoeld gewichtsverlies: 5% of meer onbedoeld gewichtsverlies in de afgelopen 6 maanden of 10% of meer onbedoeld gewichtsverlies in een periode van langer dan de afgelopen 6 maanden.
- Laag BMI*
- Verminderde spiermassa
Daarnaast moet een of meer van deze oorzaken aanwezig zijn:
- Tekort aan voedingsstoffen: 1 week meer dan 50% minder gegeten hebben dan de energiebehoefte of meer dan 2 weken verminderde inname of opname, of een chronische maagdarmaandoening die inname of opname negatief beïnvloedt.
- Ziekte of inflammatie (ontsteking): acute ziekte of trauma of chronische aan ziekte gerelateerde inflammatie.
Als iemand op basis van bovenstaande criteria ondervoed is, wordt vervolgens de ernst van de ondervoeding vastgesteld.
* Een laag gewicht is vast te stellen met de Body Mass Index (BMI). Voor volwassenen tot 70 jaar geldt dat ze een laag gewicht hebben met een BMI van minder dan 20 kg/m2. Ouderen (70+) hebben een laag gewicht bij een BMI van minder dan 22 kg/m2. Voor Aziatische mensen is dit bij een BMI van 18,5 kg/m2 voor mensen jonger dan 70 jaar en 20 kg/m2 bij mensen van 70 jaar en ouder.
Voor kinderen gelden er andere afkapwaarden. De arts
zal gebruik maken van groeicurves om ondervoeding bij een kind vast te stellen.
Ook personen met een gezond gewicht of overgewicht ondervoed
kunnen zijn. Bij acuut verlies van voedingsstoffen door braken of diarree de
voedingstoestand snel verslechteren, vooral als er ook een toegenomen
energiebehoefte is door ziekte of koorts.
Gezondheidseffecten
Gewichtsverlies gaat samen met verlies aan spiermassa. Daardoor is er meer risico op vallen, botbreuken en sterfte. Ondervoeding heeft een grote invloed op de gezondheid. De gevolgen zijn onder andere:
- langzamer herstel na een operatie of ziekte
- meer en ernstigere complicaties na een operatie
- vertraagde wondgenezing
- verhoogde kans op doorligwonden (decubitus)
- verminderde werking van het afweersysteem
- verminderde spiermassa
- verminderde hart- en longcapaciteit
- lagere kwaliteit van leven
- verhoogde kans op overlijden
Vaststellen van ondervoeding
Het is belangrijk om ondervoeding te voorkomen en ongewenst gewichtsverlies vroeg te signaleren. Het is van groot belang om bij het vermoeden van ondervoeding direct de huisarts in te schakelen. Dat gebeurt vaker door familie, kennissen of verzorgenden (mantelzorgers), dan door de patiënt zelf. De huisarts kan de ernst van de situatie inschatten en afhankelijk van de oorzaak doorverwijzen naar bijvoorbeeld een diëtist, tandarts, fysiotherapeut of ergotherapeut.
Voedingsadvies
Bij de dieetbehandeling van ondervoeding wordt de nadruk gelegd op voldoende inname van eiwit en energie. Hierbij wordt aandacht besteed aan de wensen en eetlust, en de klachten die de inname bemoeilijken. Daarnaast is beweging een essentieel onderdeel van de behandeling om de spiermassa te behouden.
Is er sprake van ondervoeding? Dan wordt vanuit de zorgverzekering voor een aantal uur een diëtist vergoed. Lees hoe het zit met vergoedingen voor voedings- en leefstijladvies.
Op de pagina Gezond aankomen staan adviezen voor mensen met ondervoeding. Deze pagina is een extra hulpmiddel, daarnaast is het inschakelen van een huisarts belangrijk.
Afhankelijk van de ernst van de ondervoeding kan met een arts en/of diëtist een keuze gemaakt worden voor energie- en eiwitverrijkte voeding, eventueel aangevuld met vitamine- en mineralensupplementen, extra drinkvoeding of volledige drink- of sondevoeding.