We verbruiken niet alleen water met het douchen, het afwassen en het besproeien van de tuin. Van al het water dat de Nederlander gebruikt is 85% nodig voor ons eten en drinken. Gemiddeld is dat 3.450 liter per dag.
Dit komt doordat er veel water nodig is om voedsel te verbouwen. Dit water kan regenwater zijn of irrigatiewater. Irrigatiewater komt uit de grond of uit rivieren om kunstmatig het land water te geven.
Het water dat nodig is voor ons eten en drinken vormt onze voedselafdruk water. Deze is te verkleinen door bewust je eten te kiezen. Dierlijke producten dragen het meest bij. Daarom helpt het om regelmatig vegetarisch te eten. Andere adviezen zijn bijvoorbeeld om water te drinken in plaats van koffie, te kiezen voor groente en fruit uit de regio en te letten op voedselverspilling.
Omschrijving
Om voedsel te kunnen verbouwen is water nodig. Dat water kan regenwater zijn, maar ook irrigatiewater uit de grond of uit rivieren. Het water wordt gebruikt voor het productieproces van eten, om producten van zand en vuil te ontdoen, te bereiden of om de gebruikte materialen en machines te reinigen. Ook is er water nodig om de gebruikte meststoffen en bestrijdingsmiddelen te verdunnen, zodat er geen sprake meer is van mogelijk schadelijke concentraties.
Watervoetafdruk
Al het water dat we nodig hebben voor de productie van ons voedsel en andere producten vormt samen de watervoetafdruk (water footprint). Deze watervoetafdruk is een onderdeel van onze totale voedselafdruk.
Om de voedselafdruk water te berekenen is er onderscheid gemaakt tussen drie soorten (kleuren) water. Het eerste is regenwater (groen water). Het tweede is irrigatiewater (blauw water) dat mogelijk via pompen of systemen uit de grond, uit rivieren of meren gehaald wordt. Voor bijna de helft van de graanteelt in de wereld is het bijvoorbeeld nodig om te irrigeren, zoals bij de rijstteelt. Tenslotte is er nog grijs water. Dat is water dat nodig is om afvalwater te verdunnen tot aanvaardbare concentraties van afvalstoffen.
Welke problemen zijn er?
Er zijn twee problemen tijdens de productie van voedsel als het gaat om water:
- Voor het produceren van eten is veel zoet water nodig en dat is er beperkt. De oppervlakte van de aarde bestaat voor ongeveer 70% uit water, maar 3% hiervan is zoet water. Slechts een klein gedeelte van die 3% is geschikt en beschikbaar voor consumptie. Heel veel water zit namelijk vast in bijvoorbeeld het ijs van de noordpool of gletsjers in de bergen. Ook is een deel van het zoetwater te vervuild om te gebruiken.
- De hoeveelheid regenwater is ongelijk verdeeld over de wereld. Het ene land heeft heel veel regen en in andere landen regent het bijna niet. Dat geldt ook voor de tijd: in sommige landen valt alle regen in een korte periode van het jaar, terwijl het in andere landen het hele jaar door regent. Ook is het belangrijk of er een voorraad water is in de vorm van rivieren, meren en grondwater.
Regenwater in Nederland
In Nederland is de situatie vrij gunstig. We hebben meestal het hele jaar regen en water uit de Rijn en de Maas. Toch heeft Nederland ook wel heel droge zomers, waarin de boeren geen water meer mogen oppompen of kunnen gebruiken en de gewassen op het land verdorren.
Als dat al voor Nederland geldt, geldt dat ook voor gebieden waar hoge waterschaarste is, maar waar toch veel water gebruikt wordt voor landbouw. Denk maar aan de teelt voor de Nederlandse markt van aardappels, boontjes en uien in Egypte, een waterschaars land. Door die producten te kopen importeren we als het ware ook het water dat daar gebruikt is voor de teelt.
Waterverbruik in Nederland
De Nederlander gebruikt ongeveer 1,5 miljoen liter per jaar, dat is ruim 4.000 liter per dag. Maar liefst 85% (3.450 liter) van de wereldwijde watervoetafdruk komt door de landbouw. Slechts 5% is te wijten aan huishoudelijk waterverbruik (zoals wasmachine, douchen, tuin). De overige 10% is voor bijvoorbeeld papier, meubels en apparaten.
Een Nederlandse consument gebruikt ongeveer 2 tot 5 liter water per dag voor drinken en 120 liter voor het huishoudelijk verbruik. Dat is de inhoud van een badkuip.
Waterverbruik per product
Van de watervoetafdruk van landbouwproducten komt 46% voor rekening van dierlijke producten, 17% voor oliegewassen, 12% genotmiddelen (koffie, thee, cacao), 8% granen en bier, 5% fruit, wijn en noten en 6% overige voedingsmiddelen. De resterende 6% komt voor rekening van andere landbouwproducten, zoals katoen voor kleding.
11% is uit Nederland en 89% via import. Van de import komt 48% uit Europa en 20% uit Latijns Amerika en 14% Azië.
Die import vormt vooral een probleem als het om landen gaat met een hoge waterschaarste. Denk bijvoorbeeld aan wijn, citrusfruit, amandelen, olijfolie en vlees uit Spanje en Zuid Afrika of koffie uit India, sesamzaad uit Soedan, rietsuiker uit Pakistan, pinda’s uit China en zonnebloemolie uit Mexico.
Nederlandse producten hebben meestal een lagere watervoetafdruk dan import, omdat er efficiënter geproduceerd is, er minder verdampt of omdat er geen irrigatie nodig is.
Voedingsadvies
Nederlanders gebruiken voor het eten gemiddeld 3.450 liter per dag. Met de volgende voedingsadviezen is de watervoetafdruk te verlagen:
- Eet (vaker) vegetarisch. Vegetarisch eten verlaagt het waterverbruik naar 1.500 tot 2.600 liter.
- Eet andere soorten vlees: kip en varken hebben de voorkeur boven rund en lam.
- Drink thee in plaats van koffie, water in plaats van vruchtensap en minder wijn.
- Gebruik minder olie en suiker, die zitten veelal in extra’s zoals koek, gebak en snacks.
- Kies voor aardappelen, groente en fruit uit de regio.
- Eet wild gevangen vis en schaaldieren. Deze vissoorten hebben geen watervoetafdruk. Kweekvis wel. Kies wel voor duurzame vis.
- Verspil minder voedsel.
Voedselafdruktest
Doe de Voedselafdruk test om te berekenen hoe groot jouw watergebruik is en krijg tips om dit omlaag te brengen.