1. Check je voorraad en maak op basis daarvan een boodschappenlijstje
Mensen die hun voorraad checken en een boodschappenlijstje maken voordat ze boodschappen doen, verspillen over het algemeen minder voedsel. Check dus je voorraadkast, koelkast en vriezer voordat je boodschappen doet. Wat heb je nog in huis? Wat moet als eerste op? Je weet dan wat je écht nodig hebt deze week. Staat er nog een pak yoghurt in je koelkast? Of verloopt de datum van de zak roerbakgroenten bijna? Goed om hiermee rekening te houden. Je hoeft dan bijvoorbeeld maar één pak yoghurt mee te nemen en kunt vanavond die roerbakgroenten eten.
Maak vervolgens een boodschappenlijstje en noteer zo precies mogelijk wat je nodig hebt. Bijvoorbeeld: ‘spinazie 500 gram’ of ‘sperzieboontjes 400 gram’. Als je van alle producten opschrijft hoeveel je nodig hebt, koop je minder snel te veel. Met een boodschappenlijstje doe je ook minder snel impulsaankopen.
2. Organiseer wekelijks je voorraad zodat je gemakkelijk ziet wat je nog in huis hebt
Kies in je koelkast bijvoorbeeld één plank waar alle restjes worden bewaard. Zet de producten die als eerst op moeten vooraan. Zo vergeet je nooit meer dat halve potje pesto of dat laatste beetje crème fraîche. Eerst op tape kan hierbij helpen. Je kunt de tape plakken op een plank in je koelkast waar je restjes en verpakkingen zet die als eerst op moeten. Ook kan het op bakjes en losse verpakkingen geplakt worden. Zo weet iedereen in je huishouden welk eten en drinken als eerst op moet.
Kijk ook naar je voorraadkast. Zijn er oude blikken met soep, tomatenpuree of peulvruchten? Zet die dan vooraan. Als de producten die je al in huis had beter zichtbaar zijn, wordt de kans groter dat je ze gebruikt.
Op de juiste plek bewaren
Let er bij het organiseren van je voorraad ook op dat je producten op de juiste plek bewaart. Wist je bijvoorbeeld dat appels en peren langer goed blijven in de koelkast? Terwijl je komkommer, paprika en tomaat beter buiten de koelkast kunt bewaren. Met de ja-nee koelkaststicker of de online Bewaarwijzer weet je precies wat wel en wat niet in de koelkast hoort.
3. Haal zo veel mogelijk uit je restjes en kliekjes
Heb je toch restjes eten over? Zoals een stuk bloemkool, een halve citroen of een bodempje yoghurt? Bedenk dan wat je hier nog mee kunt maken. Met restjes als groente, pasta, rijst, vlees, vis, peulvruchten, kruiden en een ei kun je altijd nog een lekkere maaltijd maken. Denk aan een soepje, salade, omelet of roerbakgerecht.
Heb je wat over van je maaltijd? Vries het kliekje dan in voor een andere keer. Verplaats het bakje de avond ervoor van de vriezer naar de koelkast. Zo'n kliekje is handig wanneer je 's avonds minder tijd hebt om te koken omdat je gaat sporten. Of neem het mee als lunch naar werk of school.
Kijk hier voor meer tips over koken met restjes en kliekjes. Houd wekelijks een kliekjesdag of donder-niet-weg-dag om er zeker van te zijn dat je restjes en kliekjes opmaakt.
4. Vries brood in en pak per keer wat je nodig hebt
Wist je dat brood het meest verspilde product is in Nederland? Een van de meest gegeven redenen door Nederlanders hiervoor was dat het brood niet meer vers was. Daar kun je gelukkig veel aan doen. Bijvoorbeeld door er een tosti, broodpizza of croutons van te maken.
Het liefst voorkom je natuurlijk dat het brood oud wordt. Door het brood direct na aankoop in te vriezen, blijft het ruim een maand lekker vers. Pak je vervolgens precies wat jij die dag nodig hebt, dan is de kans op broodverspilling minimaal. Misschien heb je 's ochtends geen tijd of zin om het brood te ontdooien. Haal dan de avond ervoor een aantal boterhammen uit de vriezer en bewaar deze in een plastic zak buiten de koelkast.
5. Koop vaker fruit en zet het in het zicht
Het komt weleens voor dat je meer fruit koopt dan je eet. Bijvoorbeeld omdat je liever voor een andere snack kiest in plaats van de appel. Of omdat je geen tijd of zin hebt om het fruit te schillen en je plakhanden te wassen. Dat kan gebeuren, maar het kan leiden tot fruitverspilling. Koop daarom niet voor een hele week fruit. Koop eerst eens fruit voor de komende 3 dagen. Is het nog niet op? Wacht dan nog even met nieuw fruit kopen.
Zet het fruit duidelijk in het zicht, bijvoorbeeld in een mooie fruitschaal op tafel of vooraan in de koelkast. De ongezonde snacks kun je beter uit het zicht bewaren. Houd je toch een keer fruit over? Maak dan een makkelijke fruitsalade met al het fruit dat (bijna) op moet.
6. Laat groente zelf opscheppen en gebruik de restjes uit de pan in een nieuwe maaltijd
Als groente wordt verspild, dan gebeurt dat meestal van het bord of uit de pan. We scheppen te veel op en koken te veel. Niet gek, want ook hier willen we onszelf of onze kinderen stimuleren om gezond te eten. Dan heb je liever te veel dan te weinig groente. Om toch minder groente te verspillen kan het helpen om iedereen in je huishouden zelf op te laten scheppen. Groente uit de pan kun je nog perfect bewaren voor een andere keer. Gebruik de Kookhulp-pagina's. Daar staat precies per groente hoeveel je per persoon moet bereiden.
7. Kijk, ruik en proef als de ‘ten minste houdbaar tot’-datum is verlopen
Producten zoals melk, yoghurt en kwark hebben een 'ten minste houdbaar tot'-datum (THT). Deze kun je vaak nog wel veilig eten kort na de datum. Zet je zintuigen in om het product te beoordelen. Kijk, ruik en proef een beetje of het nog goed is. Producten met een THT-datum die je ongekoeld bewaart, zoals ongekookte pasta en rijst en blikken en potten groenten en bonen, kun je vaak maanden of zelfs jaren na de datum nog veilig eten. Bij fruit en groente zonder datum kun je ook je zintuigen gebruiken om het product te beoordelen.
Bederfelijke producten zoals vers vlees en vis en voorgesneden groente en fruit hebben een 'te gebruiken tot'-datum (TGT). Deze kun je beter niet meer opeten na de datum, er kunnen dan namelijk bacteriën zijn uitgegroeid waar je ziek van wordt. Gebruik ze dus vóór of óp de TGT-datum óf vries ze op die dag in. Zo verleng je de houdbaarheid.
8. Meet of weeg je pasta, rijst en couscous af
Een keukenweegschaal kan handig zijn om af te wegen hoeveel je in de pan moet doen. Vooral bij pasta, rijst en couscous is het slim om de porties af te wegen. Deze producten worden namelijk relatief veel verspild en zetten uit tijdens het koken. Rijst wordt ongeveer 2,5 keer groter en pasta 2 keer zo groot. Hiervan kook je al snel te veel.
Van koolhydraatrijke producten zoals gekookte aardappels, rijst, pasta of andere granen hebben volwassenen zo’n 240 tot 300 gram nodig. Dat zijn ongeveer 4 tot 5 opscheplepels. Dat hoeft niet allemaal bij de warme maaltijd. Een opscheplepel kun je bijvoorbeeld ook inruilen voor een extra boterham tussendoor of bij de lunch. Of een sneetje notenbrood bij de thee. Of voeg wat granen toe aan je yoghurt.
Een handig hulpmiddel voor het op maat koken van pasta, rijst en couscous is het Eetmaatje. Op deze maatbeker staan porties in plaats van grammen. Je hoeft het Eetmaatje dus alleen maar te vullen met ongekookte pasta of rijst tot 1, 2, 3 of 4 porties en hebt dan meteen genoeg. Of gebruik een koffiekopje om je rijst af te meten.
Meer weten over duurzaam eten? Bekijk dan onze pagina met duurzame keuzes.