Menu
Zoek
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W Y Z
Encyclopedie A-Z

Voedingsnormen

Voedingsnormen zijn aanbevelingen voor de hoeveelheid voedingsstoffen die gezonde mensen nodig hebben. De Gezondheidsraad stelt deze normen voor Nederland vast. 

Er bestaan verschillende soorten voedingsnormen: de gemiddelde behoefte (GB), de aanbevolen hoeveelheid (ADH), de adequate inname (AI) en de aanvaardbare bovengrens (AB). Voedingsnormen worden opgesteld voor verschillende groepen in de bevolking. Bijvoorbeeld voor mannen, vrouwen, kinderen, zwangeren of ouderen.  

De gemiddelde behoefte is de hoeveelheid van een voedingsstof die voor de helft van de mensen in een bepaalde groep uit de bevolking voldoende is om de processen in het lichaam goed uit te voeren en gezond te blijven. Hieruit wordt de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid berekend. Deze hoeveelheid is voldoende voor bijna iedereen in die groep. Als er geen GB kan worden bepaald, dan laat de adequate inname zien hoeveel van een voedingsstof voldoende is. 

Daarnaast is er een aanvaardbare bovengrens (AB). Wanneer je boven deze grens komt krijg je te veel van een bepaalde voedingsstof binnen waardoor er kans is op nadelige effecten op de gezondheid. Deze hoeven niet gelijk te ontstaan als je over de bovengrens heen gaat.  

Wat zijn voedingsnormen?

Voedingsnormen geven aan hoeveel voedingsstoffen, zoals vetten, eiwitten, koolhydraten, vezelsvitamines en mineralen, gezonde mensen nodig hebben om goed te functioneren en gezond te blijven. In Nederland stelt de Gezondheidsraad deze vast. Voedingsnormen worden vastgesteld voor elke voedingsstof voor verschillende leeftijdsgroepen en op basis van geslacht. Jonge kinderen hebben vanwege hun lagere lichaamsgewicht vaak minder voedingsstoffen nodig. Mannen hebben vaak meer nodig dan vrouwen. Ook als je zwanger bent of borstvoeding geeft heb je van verschillende voedingsstoffen wat meer nodig. 

Welke voedingsnormen zijn er?

Onder voedingsnormen vallen de gemiddelde behoefte, de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid, de adequate inname en de aanvaardbare bovengrens.

Gemiddelde behoefte (GB)  

De gemiddelde behoefte (GB) is de hoeveelheid van een voedingsstof die voldoende is voor precies de helft van de mensen in een bepaalde groep uit de bevolking. Voorbeelden van groepen zijn mannen, vrouwen of kinderen van een bepaalde leeftijd. Van veel voedingsstoffen is de GB bekend.

Hoe wordt de gemiddelde behoefte bepaald?

Elke voedingsstof is nodig bij één of meerdere processen in je lichaam. Denk bijvoorbeeld aan het onderhoud van je botten en energie halen uit voedingsstoffen. De hoeveelheid die je nodig hebt van een bepaalde voedingsstof noemen we de behoefte. Hoeveel je precies nodig hebt van elke voedingsstof is voor iedereen verschillend. De behoefte van mannen, vrouwen en kinderen aan voedingsstoffen is anders. Ook van persoon tot persoon kan de behoefte flink verschillen. Dat heeft te maken met verschillen in gewicht en in stofwisseling, in combinatie met erfelijkheid  Om de gemiddelde behoefte te bepalen zijn er gegevens uit onderzoek nodig. Hiervoor kunnen verschillende gegevens worden gebruikt. 

  • Biochemische parameters, ofwel metingen in het bloed of weefsels/organen. De behoefte wordt dan vastgesteld op basis van de hoeveelheid van een voedingsstof die nodig is om een bepaald gehalte in het bloed of bijvoorbeeld de lever te bereiken. 
  • De factoriele methode. Hier wordt gekeken naar de totale hoeveelheid van een voedingsstof die het lichaam kwijtraakt via de urine, zweet, huid en haar. Zo kun je berekenen hoeveel van de voedingsstof nodig is om dit verlies aan te vullen. Hierbij wordt ook rekening gehouden met hoe goed een voedingsstof vanuit de voeding in het lichaam wordt opgenomen. 
  • Het verband tussen een voedingsstof en het risico op een bepaalde ziekte. Hierover is vaak maar weinig onderzoek beschikbaar. Deze gegevens worden dus meestal niet gebruikt. 

Als je binnen een jongere leeftijdsgroep valt, zwanger bent of borstvoeding geeft wordt rekening gehouden met de extra behoefte voor groei en vorming van nieuwe weefsels, en met de afgifte van voedingsstoffen via de borstvoeding.

sluiten

Aanbevolen dagelijkse hoeveelheid (ADH)

Uit de gemiddelde behoefte kun je berekenen hoeveel van die voedingsstof nodig is om ervoor te zorgen dat het voor bijna iedereen in die groep uit de bevolking voldoende is. Dat noemen we de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid (ADH). De ADH bestaat voor verschillende groepen in de bevolking, omdat de behoefte van persoon tot persoon verschilt.

Hoe wordt de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid bepaald?

Een ADH kan alleen worden berekend als er een GB bekend is. Bij de berekening wordt ervan uitgegaan dat de behoefte tussen verschillende personen normaal verdeeld is. Daarmee wordt bedoeld dat de meeste mensen een ‘gemiddelde’ hoeveelheid nodig hebben, maar dat er ook mensen zijn die meer of minder nodig hebben. De GB is de hoeveelheid precies genoeg is voor de helft van de mensen.

Als we de gemiddelde behoefte kennen weten we ook wat de verschillen zijn tussen de verschillende personen. Om ervoor te zorgen dat de ADH voor bijna iedereen genoeg is houden we rekening met deze variatie. Die noemen we ook de standaardafwijking.  De aanbevolen dagelijkse hoeveelheid (ADH) wordt als volgt berekend: gemiddelde behoefte + 2 x standaardafwijking. Dit is dan genoeg voor bijna iedereen in een bepaalde groep van de bevolking.

Als je de ADH niet binnenkrijgt hoef je je niet gelijk ongerust te maken. Voor de meeste mensen in het veel meer dan ze nodig hebben. Als je wat minder binnenkrijgt betekent dat voor jou niet direct dat je een tekort hebt. 

Waarom kunnen ADH’s in andere landen verschillen van de onze?

ADH’s kunnen verschillen tussen landen en autoriteiten op het gebied van voeding. Dat komt door: 

  • verschillen in voedingsgewoonten 
  • verschillende interpretaties van gegevens
  • gebruik van andere marges of andere waarden over de opname van vitamines en mineralen

Europa streeft naar gelijke aanbevelingen in alle landen.

Wat betekent de ADH/RI op een etiket? 

Op het etiket van levensmiddelen en voedingssupplementen staat vaak hoeveel procent de energie, macronutriënten, vitamines en mineralen van het product bijdragen aan de  referentie-inname (RI). Een RI noemen we ook wel etiketterings-ADH. Daarmee wordt een ADH speciaal voor etiketten bedoeld. RI’s staan in de Europese wet en kunnen anders zijn dan de Nederlandse ADH’s. Leeftijd en geslacht worden namelijk niet meegenomen en de waarden zijn op een andere manier afgeleid. Bij het bepalen van een RI wordt meestal uitgegaan van de waarden voor een gemiddelde volwassen vrouw. Ook wordt rekening gehouden met verschillen tussen de landen. Lees meer over de RI (link naar RI). 

sluiten

Adequate inname (AI)

De adequate inname (AI) is een schatting van de hoeveelheid van een voedingsstof die voor vrijwel iedereen in een bepaalde groep uit de bevolking voldoende is. Voorbeelden van groepen zijn mannen, vrouwen of kinderen.

De AI geldt voor voedingsstoffen waarvan geen gemiddelde behoefte (GB) bepaald kan worden. Want dan kan geen aanbevolen dagelijkse hoeveelheid (ADH) worden afgeleid.

Hoe wordt de adequate inname bepaald?

Voor het bepalen van de AI worden beschikbare gegevens gebruikt. Dit kunnen bijvoorbeeld gegevens zijn over de consumptie van een bepaalde voedingsstof, waarbij geen tekorten bekend zijn. Als er van een bepaalde voedingsstof geen tekorten voorkomen in de algemene bevolking wordt de gemiddelde consumptie van die voedingsstof als AI genomen. Voor kinderen zijn vaak geen gegevens beschikbaar. Vaak is de aanbeveling voor kinderen daarom een AI. De hoeveelheid die voldoende is wordt dan meestal berekend uit de gegevens van volwassenen of op basis van de samenstelling van borstvoeding.

Omdat er rekening wordt gehouden met het ontbreken van gegevens zal de AI  hoger zijn dan de echte ondergrens die nodig is om een persoon gezond te houden. Een AI is in principe voldoende voor iedereen in een bepaalde groep uit de bevolking.

Een ADH en een AI worden vaak op dezelfde manier gebruikt. Net als bij de ADH geldt dat als je de AI niet binnenkrijgt hoef je je niet gelijk ongerust te maken. Voor de meeste mensen in het veel meer dan ze nodig hebben. Als je wat minder binnenkrijgt betekent dat voor jou niet direct dat je een tekort hebt. 

sluiten

Aanvaardbare bovengrens (AB)

De aanvaardbare bovengrens is de hoogste inname waarbij geen schadelijke (gezondheids)effecten te verwachten zijn bij langdurige blootstelling. Het is in andere woorden de grens waarboven een voedingsstof schadelijk kan worden voor je gezondheid. Voor bepaalde vitamines en mineralen is vastgesteld dat een te hoge inname over een langere periode nadelige effecten kan hebben op de gezondheid.

Hoe wordt de aanvaardbare bovengrens bepaald?

Een aanvaardbare bovengrens wordt bepaald op basis van één van de twee onderstaande niveaus:

  • Het hoogste niveau van inname waarbij er geen schadelijke effecten zijn. Dit niveau heet NOAEL: No observed adverse effect level. 
  • Het laagste niveau van inname waarbij wel ongewenste effecten zijn. Dit niveau heet LOAEL: lowest observed adverse effect level.

Vervolgens wordt de aanvaardbare bovengrens bepaald door een onzekerheidsfactor te gebruiken. De aanvaardbare bovengrens ligt daardoor altijd nog onder de NOAEL of LOAEL. Dat zie je ook in het figuur hieronder. Daarin staat ook de samenhang met de gemiddelde behoefte, aanbevolen hoeveelheid en de adequate inname.

Wat wordt bedoeld met een veilig niveau van inname? 

Soms is wel bekend dat teveel van bepaalde voedingsstoffen schadelijk kan zijn voor de gezondheid, maar zijn er te weinig gegevens om een NOAEL of LOAEL vast te stellen. Dan wordt op een andere manier bepaald wat een niveau is waarbij er geen schadelijke effecten zijn. Er wordt dan bijvoorbeeld gekeken naar het hoogste niveau wat normaal gesproken wordt gegeten (bijvoorbeeld bij mangaan) of het niveau waarin bij studies bepaalde klachten niet ontstaan (bijvoorbeeld zwarte ontlasting bij ijzer). Zo wordt een veilig niveau van inname opgesteld.  Een veilig niveau van inname is veel behoudender dan een aanvaardbare bovengrens. Een inname hoger dan het veilige niveau van inname betekent niet dat er direct schadelijke effecten zullen zijn, maar er kan niet gezegd worden bij welk (hoger) niveau dat dan wel is.

Stoffen die niet van nature in voeding voorkomen, maar daar wel in terecht kunnen komen zoals resten diergeneesmiddelen en bestrijdingsmiddelen, hebben een veiligheidsgrens, de zogeheten aanvaardbare dagelijkse inname (ADI).

sluiten

Hoe pas je de voedingsnormen toe?

Volgens de Gezondheidsraad zijn er sterker onderbouwde normen en zwak onderbouwde normen. Zwak onderbouwd betekent dat er te weinig gegevens zijn om een goede voedingsnorm te kunnen afleiden. Er zijn een aantal voedingsstoffen waarvoor dit geldt: vitamine E, pantotheenzuur, biotine, choline, fosfor, molybdeen en mangaan. Op basis van wat we weten ziet de Gezondheidsraad geen reden tot zorg: in Nederland lijken tekorten van deze voedingsstoffen niet voor te komen. De Gezondheidsraad zegt dat deze normen 'geen toepassing verdienen' in de voedingsvoorlichting. Je moet ze dus niet gebruiken als streefwaarde.  

Voedingsnormen zijn aanbevelingen. Hoeveel voedingsstoffen je nodig hebt om gezond te blijven verschilt per persoon. Voor de meeste mensen is de echte behoefte lager dan de aanbeveling.  

Om genoeg voedingsstoffen binnen te krijgen, is het voor iedereen goed om de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid (ADH) of de adequate inname (AI) aan te houden. De ene dag krijg je meer binnen van een voedingsstof dan de andere dag. Over een periode van 1 tot 2 weken krijg je door voldoende variatie van alle verschillende voedingsstoffen genoeg binnen. In het online eetdagboek ‘Mijn Eetmeter’ kun je bekijken hoeveel voedingsstoffen je binnenkrijgt. 

Als de inname veel lager is dan de ADH of AI wordt de kans op tekorten groter. Om te bepalen of je een tekort hebt, is onderzoek bij een arts nodig. 

Wanneer je boven de aanvaardbare bovengrens komt is er een mogelijk gezondheidsrisico. Het gaat dan om schadelijke effecten op de gezondheid die bij langdurig gebruik kunnen ontstaan. Wanneer je maar één keer of voor een korte periode boven de grens komt zal haast nooit een direct gezondheidsprobleem ontstaan.

Een uitzondering hierop is een overschrijding van de aanvaardbare bovengrens voor vitamine A bij zwangeren. Een kortdurende overschrijding in de vroege zwangerschap kan voor schade zorgen aan het embryo en vormt een risico op een kind met aangeboren afwijkingen.

Welke voedingsnormen gelden in Nederland?

Voedingscentrum.nl maakt gebruik van cookies. Waarom? Lees onze uitleg.