Voedingscentrum.nl maakt gebruik van cookies. Waarom? Lees onze uitleg.
Menu
Zoek
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W Y Z
Encyclopedie A-Z

Overgewicht

Bij overgewicht en obesitas (ernstig overgewicht) is er te veel overtollig vet in het lichaam opgeslagen. Mensen met overgewicht lopen meer gezondheidsrisico’s dan mensen met een gezond gewicht. Naarmate het overgewicht groter is, treden de gezondheidsproblemen vaker op en zijn ze ernstiger.

Ziekten gerelateerd aan overgewicht en obesitas zijn diabetes type 2 (suikerziekte), hoge bloeddruk, galstenen, hart- en vaatziekten, rug- en gewrichtsklachten, slaapapneu en bepaalde soorten kanker. 

Afhankelijk van de middelomtrek en/of overige (risicofactoren voor) gezondheidsproblemen, wordt behandeling door een professional aangeraden of kan iemand zelf aan de slag met zijn of haar leefstijl.

Hoe ontstaat overgewicht?

Overgewicht en obesitas (ernstig overgewicht) ontstaan als de hoeveelheid energie die iemand binnenkrijgt via eten en drinken voor een langere tijd hoger is dan het lichaam verbrandt. Bij overgewicht en obesitas is er te veel overtollig vet in het lichaam opgeslagen, wat uiteindelijk kan leiden tot gezondheidsproblemen. Er zijn verschillende factoren die bij kunnen dragen aan het ontstaan van overgewicht en de moeite om gewicht te verliezen. Dit zijn de omgeving, individuele oorzaken en genetische invloeden.

Omgeving als oorzaak van overgewicht

Er zijn een heleboel omgevingsfactoren die ons gedrag beïnvloeden en daarmee het risico op overgewicht kunnen verhogen of verlagen. Denk bijvoorbeeld aan de mogelijkheid om te kunnen sporten in je omgeving, de beschikbaarheid van gezond voedsel of het aanbod van winkels en fastfood in de buurt.   

In Nederland hebben we te maken met een omgeving waarin energierijk voedsel overal en de hele dag door verkrijgbaar is. De verleiding om te veel en te vaak te eten en te drinken is daardoor groot. De beschikbaarheid van een goed wegennet en openbaar vervoer zorgt daarnaast voor een omgeving waarin de noodzaak om te bewegen minimaal is. Dit wordt de obesogene omgeving genoemd. De obesogene omgeving wordt als belangrijke oorzaak genoemd van de toename van het aantal mensen met overgewicht en obesitas in de afgelopen 40 jaar.

Individuele oorzaken van overgewicht

Iedereen komt om andere redenen aan. Voorbeelden zijn:

  • Meer eten en drinken dan je nodig hebt. Denk hierbij aan:
    - Te grote porties eten;
    - Te veel voedingsmiddelen en/of maaltijden eten met een hoge energiedichtheid;
    - Te veel snoepen en snacken;
    - Te veel suikerhoudende dranken drinken zoals frisdrank en sap;
    - Te veel alcohol drinken. Alcoholische dranken bevatten veel calorieën. Te veel alcohol kan daarom leiden tot overgewicht.
  • Ook eten terwijl je wordt afgeleid (denk aan televisiekijken tijdens het eten) kan ervoor zorgen dat je ongemerkt meer eet dan je lichaam nodig heeft.
  • Minder bewegen en sporten, bijvoorbeeld door ziekte, blessure of tijdgebrek.
  • Een grote verandering in je leven, denk bijvoorbeeld aan samenwonen, kinderen krijgen, werkloosheid of pensionering, wat invloed heeft op wat en hoeveel je eet en beweegt.  
  • Ook stoppen met roken kan gepaard gaan met gewichtstoename. Omdat stoppen met roken erg belangrijk is voor de gezondheid, is het aan te raden om indien nodig pas na het stoppen met roken aan de slag te gaan met gewichtsverlies.
  • Na een zwangerschap kan het lastig zijn om weer terug te komen op het gewicht van voor de zwangerschap, vooral wanneer je meer in gewicht aankomt dan nodig is.
  • Er zijn bepaalde soorten medicijnen die gewichtstoename als bijwerking kunnen hebben, bijvoorbeeld antidepressiva, anti-epileptica en antipsychotica.
  • Mentale problemen, zoals onverwerkte ervaringen en mentale trauma’s, kunnen eetbuien veroorzaken waardoor het gewicht (in korte tijd sterk) kan toenemen. Daarnaast lijkt er een verband te bestaan tussen depressie/depressieve klachten en overgewicht. Dit wordt mogelijk veroorzaakt door het hormoon cortisol, een meer ongezonde leefstijl en het gebruik van antidepressiva.  

Genetische invloed op overgewicht

Gewicht wordt mede bepaald door genetische factoren. Op een aantal zeldzame vormen van ernstige obesitas na, ontstaat overgewicht echter vrijwel nooit alleen door de invloed van genen. Er vindt een wisselwerking plaats met de (vaak obesogene) omgeving zoals hierboven omschreven. Dit is onder andere te zien aan het korte tijdsbestek waarin het percentage mensen met overgewicht en obesitas is toegenomen. Dit tijdsbestek is te kort om genmutaties als oorzaak aan te wijzen, waardoor we kunnen concluderen dat de leefomgeving een belangrijke rol speelt.

Mensen met een genetische aanleg tot obesitas komen gemakkelijker aan als ze veel eten en weinig bewegen. Ook is het voor hen mogelijk moeilijker om dit gewicht weer kwijt te raken. Voor mensen met een genetische aanleg is de obesogene omgeving extra belastend. Maar ook voor hen geldt: gezond eten en voldoende bewegen zijn de belangrijkste basis voor een gezond gewicht.

De rol van slaap en stress bij overgewicht

Een tekort aan slaap of een verminderde slaapkwaliteit hangt mogelijk samen met overgewicht, onder andere doordat weinig of slechte slaap invloed kan hebben op je energie-inname en daardoor op je lichaamsgewicht. Naar de precieze werking van slaaptekort op overgewicht wordt nog verder onderzoek gedaan. Ook het langdurig ervaren van stress (chronische stress) hangt mogelijk samen met overgewicht. Al zijn de relaties die wetenschappers vinden tussen stress en overgewicht klein en zijn er nog veel onduidelijkheden.

De mogelijke relatie tussen stress en gewichtstoename kan gedeeltelijk worden verklaard door een verhoogde productie van het hormoon cortisol wat samengaat met vetopslag in de buik (abdominale obesitas) en veranderde voedselvoorkeuren (meer zin in ongezonde keuzes, zoals vet- en suikerrijk voedsel). Daarnaast kan stress leiden tot minder lichaamsbeweging. Omgekeerd zorgen overgewicht en obesitas ook voor lichamelijke en psychische stress. Het is daarom moeilijk om te bepalen wat er eerst is: de chronische stress of het overgewicht.

Hoeveel mensen in Nederland hebben overgewicht?

In 2021 had 50% van de mensen van 18 jaar en ouder overgewicht, waarvan 14,3% ernstig overgewicht (obesitas). Sinds 1981 is het aantal volwassen Nederlanders met overgewicht en ernstig overgewicht (obesitas) anderhalf keer zo groot geworden. Meer mannen dan vrouwen hebben overgewicht, maar meer vrouwen hebben obesitas. Voorspellingen wijzen erop dat dat het percentage mensen met overgewicht en obesitas oploopt naar 56 tot 58% in 2040.

Van de kinderen en adolescenten (4-17 jaar) had in 2021 15,9% overgewicht, waarvan 3,5% obesitas. Onder volwassenen van 65 jaar en ouder had in 2021 57,2% overgewicht, waarvan 15,7% ernstig overgewicht.

Het percentage mensen met overgewicht neemt toe met de leeftijd, waarna het vanaf een leeftijd van 50 jaar ongeveer stabiel blijft. Ook blijkt dat overgewicht vaker voorkomt bij mensen met een lager opleidingsniveau en bij personen met een Turkse, Marokkaanse, Surinaamse of Antilliaanse migratieachtergrond.

Wanneer heb je overgewicht?

Om te bepalen of iemand overgewicht heeft wordt vaak de Body Mass Index (BMI) gebruikt. De BMI is een internationale maat voor het gewicht in verhouding tot lichaamslengte. De BMI wordt berekend door het gewicht in kilo’s te delen door het kwadraat van de lengte in meters. Stel je weegt 80 kilo en je lengte is 1,70 meter. Dan is je BMI 80/(1,70x1,70) = 27,7 kg/m2. De BMI-meter rekent de BMI uit.

Voor verschillende leeftijdsgroepen gelden verschillende grenzen:

  • Kinderen, 2-18 jaar: Voor kinderen gelden andere grenzen voor overgewicht en obesitas dan voor volwassenen. Kinderen zijn in de groei en daarom zijn lengte, gewicht en dus ook de BMI afhankelijk van de leeftijd. Er zijn voor de leeftijdscategorieën 2 tot en met 18 jaar nationale afkapwaarden voor jongens en meisjes vastgesteld.
  • Volwassenen, 19 tot 70 jaar: Voor volwassenen geldt een BMI van 25-29,9 kg/m2 als overgewicht en een BMI van 30 kg/m2 of hoger als obesitas. Er zijn een aantal uitzonderingen wanneer deze afkappunten een minder goede maat voor overgewicht zijn:
    • Zo kan een fanatieke krachtsporter bijvoorbeeld een hoge BMI hebben, terwijl er geen sprake is van een te hoge vetmassa. In dit geval is de middelomtrek een goede aanvullende maat om het gezondheidsrisico in kaart te brengen. Ook kan de diëtist vet- en spiermassa bepalen om vast te stellen of de lichaamssamenstelling gezond is.
    • Mensen met een Aziatische achtergrond (Zuid-, Zuidoost en Oost-Aziatisch) hebben een hogere vetmassa bij een vergelijkbare BMI. Dit geldt ook voor mensen uit Suriname en het Caribisch gebied met een Aziatische achtergrond. Bij een BMI vanaf 23 wordt gesproken van overgewicht, waarbij een BMI vanaf 23 tot 25 een risico geeft op gezondheidsproblemen, vanaf 25 tot 30 een gemiddeld risico op gezondheidsproblemen en vanaf 30 of hoger een ernstig risico op gezondheidsproblemen.
    • Ook lijkt de BMI minder betrouwbaar als je klein of juist lang bent. Maar we weten niet precies vanaf welke lichaamslengte dat geldt. We kunnen dus geen aangepaste BMI-grenzen geven.
    • Tot slot is de BMI geen betrouwbare maat wanneer je zwanger bent of borstvoeding geeft vanwege de veranderingen in lichaamsgewicht en lichaamssamenstelling.
  • Ouderen van 70 jaar en ouder: vergeleken met jongvolwassenen en volwassenen van middelbare leeftijd, ligt de optimale BMI (waarbij het risico op ziekten en vroegtijdige sterfte het laagst is) op een hoger niveau. Vandaar dat een BMI van 22-28 kg/m2 als gezond gewicht wordt gezien en een BMI van >28 kg/m2 pas als overgewicht.  

Het nadeel van BMI is dat er geen rekening gehouden wordt met de vetverdeling over het lichaam. Vandaar dat de middelomtrek een belangrijke aanvullende maat is om het gezondheidsrisico in te schatten. 

Middelomtrek belangrijk bij vaststellen gezondheidsrisico’s

Naast de BMI is ook de middelomtrek van belang als maat voor de vetverdeling. Vet in en rond de buik is namelijk nadelig voor de gezondheid. Buikvet is een belangrijke risicofactor voor het krijgen van diabetes type 2 en hart- en vaatziekten. Bij iemand met obesitas en veel buikvet wordt gesproken van ‘abdominale obesitas’. In de praktijk geven de BMI en de middelomtrek meestal dezelfde uitkomst: is je BMI te hoog, dan geldt dit vaak ook voor je middelomtrek. Behalve bij fanatieke krachtsporters. Dan kan de BMI in de categorie overgewicht vallen, terwijl er geen sprake is van een hoge vetmassa. Door de vet- en spiermassa te laten bepalen bij een diëtist kan in dit geval gekeken worden of de lichaamssamenstelling gezond is. 


Middelomtrek mannen   Middelomtrek vrouwen 
Verhoogd  Vanaf 94 tot 102 cm   Vanaf 80 tot 88 cm
Te hoog Omtrek van 102 cm of meer   Omtrek van 88 cm of meer

Kinderen, volwassenen van 70 jaar en ouder en etniciteit

Bij kinderen wordt de middelomtrek alleen gebruikt om het effect van een eventuele behandeling in kaart te brengen. Voor volwassenen van 70 jaar en ouder zijn er aanwijzingen dat de standaard afkappunten voor de middelomtrek te laag zijn en dus voorzichtig geïnterpreteerd moeten worden. Er is onvoldoende consensus over specifieke afkappunten bij ouderen. Net als bij de BMI zijn er aanwijzingen dat er andere afkappunten gelden voor een aantal bevolkingsgroepen. Het is niet altijd duidelijk wanneer we spreken van een te hoge middelomtrek.

Verhoogde middelomtrek Te hoge middelomtrek
Vrouwen Mannen Vrouwen Mannen
Latijns, Zuid-Amerika 83 tot 90 cm 88 tot 94 cm Vanaf 90 cm Vanaf 94 cm
Sub-Sahara Afrikaans Vanaf 80 cm Vanaf 94 cm Onbekend Onbekend
Afrikaans Amerikaans 90 tot 99 cm 80 tot 95 cm Vanaf 99 cm Vanaf 95 cm
Afrikaans 71,5 tot 81,5 cm 76,5 tot 80,5 cm Vanaf 81,5 cm Vanaf 80,5 cm
Aziatisch Vanaf 80 cm Vanaf 85 cm Onbekend Onbekend
Chinees Vanaf 81 cm Vanaf 83 cm Onbekend Onbekend
Koreaans 75 tot 85 cm 80 tot 90 cm Vanaf 85 cm Vanaf 90 cm

Wat zijn gezondheidsrisico’s bij overgewicht?

Overgewicht verhoogt onder andere het risico op aandoeningen als: 

  • diabetes type 2 (suikerziekte)
  • hoge bloeddruk en hart- en vaatziekten 
  • metabool syndroom: bij metabool syndroom zijn 3 of meer van de volgende klachten aanwezig: veel vet in de buikholte (abdominale obesitas), verhoogde bloeddruk, verhoogd bloedsuikergehalte, verhoogd bloedvetgehalte of verlaagd HDL-cholesterolgehalte.
  • verschillende vormen van kanker: onder andere kanker van de slokdarm, darm, alvleesklier, nieren, borst, baarmoeder, eierstokken en prostaat. 
  • galstenen
  • niet alcoholische leververvetting
  • gewrichtsontstekingen en –slijtage
  • ademhalingsproblemen, waaronder kortademigheid en apneu (stokkende ademhaling tijdens de slaap)
  • menstruatiestoornissen
  • vruchtbaarheidsproblemen bij mannen en vrouwen
  • psychische problemen: deze kunnen een oorzaak zijn van het ontstaan van overgewicht, maar daarnaast krijgen mensen met obesitas ook vaak te maken met stigmatisering en discriminatie. Dat kan hun functioneren belemmeren en leiden tot een negatief zelfbeeld. Door de combinatie van psychische en lichamelijke klachten hebben mensen met ernstig overgewicht een verhoogde kans op arbeidsongeschiktheid.
  • bij ouderen: meer kans op mobiliteitsbeperkingen en beperkingen in het dagelijks functioneren

Mensen met overgewicht hebben meer gezondheidsrisico’s dan mensen met een gezond gewicht. Naarmate het overgewicht ernstiger is, ontstaan er meer en ernstigere gezondheidsproblemen. Mensen met abdominale obesitas (veel buikvet) hebben een extra hoog gezondheidsrisico. Daarnaast zijn er aanwijzingen dat hoe langer je overgewicht hebt, hoe hoger je risico op bijvoorbeeld hart- en vaatziekten en diabetes type 2 is.

Behandeling van overgewicht

Hoe voorkom je overgewicht?   

Gezond eten en voldoende bewegen spelen een belangrijke rol in het voorkomen van overgewicht en het behouden van een gezond gewicht. Iemand die is afgevallen moet een nieuwe balans zoeken waarmee het gewicht stabiel blijft, waarbij voldoende bewegen belangrijk is. Voor mensen die zijn afgevallen en op gewicht willen blijven wordt aangeraden om ten minste 60 minuten per dag matig of zwaar actief te bewegen. Het is een verandering van leestijl voor de rest van het leven.

Volwassenen 19-69 jaar

BMI 25 tot 35 zonder bijkomende gezondheidsproblemen vanwege overgewicht én zonder te hoge middelomtrek
Mensen met een BMI tussen de 25 en 35 zonder bijkomende gezondheidsproblemen vanwege overgewicht (denk aan een te hoge bloeddruk, een te hoog cholesterol of (pre-)diabetes) én zonder te hoge middelomtrek kunnen zelf proberen gewicht te verliezen en het behaalde lagere gewicht te behouden. Gezondheidsrisico’s van overgewicht verminderen al door 5 tot 10% van het huidige lichaamsgewicht te verliezen. De basis voor gezond afvallen is op een gezonde manier minder eten in combinatie met meer bewegen. Het Voedingscentrum adviseert om  gewicht te verliezen door middel van een gezond en volwaardig eetpatroon volgens de Schijf van Vijf in combinatie met meer bewegen. Wanneer dit niet lukt, of bij terugval, raden we aan om te overleggen met de huisarts wat de beste aanpak is. Voor een persoonlijk voedingsadvies, en vragen over een gezond gewicht en afvallen kunnen mensen met overgewicht zonder bijkomende gezondheidsproblemen en zonder te hoge middelomtrek zowel terecht bij een diëtist, als een gewichtsconsulent.

BMI 25-35 met bijkomende gezondheidsproblemen vanwege overgewicht en/of een te hoge middelomtrek, of vanaf BMI 35
Mensen met een BMI van 25-35 in combinatie met bijkomende gezondheidsproblemen vanwege overgewicht en/of een verhoogde middelomtrek en mensen met een BMI vanaf 35 krijgen het advies om niet op eigen houtje af te gaan vallen. Zij kunnen zowel bij de huisarts als bij een diëtist om hulp vragen. Wat doet de huisarts precies? In overleg met de huisarts wordt gekeken naar mogelijke oorzaken en worden vervolgstappen afgesproken. De huisarts kan bijvoorbeeld een verwijzing geven voor deelname aan een  gecombineerde leefstijlinterventie (GLI). Dit is een twee jaar durend programma, bestaande uit een basisprogramma en een onderhoudsfase waarin gewerkt wordt aan het veranderen van het voedingspatroon, beweegpatroon en gedrag. Ook kunnen mensen die niet voor de GLI in aanmerking komen of niet in een groep behandeld kunnen worden, bijvoorbeeld via de huisarts worden doorverwezen naar de diëtist. Veel diëtisten zijn ook leefstijlcoach en maken onderdeel uit van de GLI. Je kunt in plaats van naar de huisarts ook direct naar de diëtist gaan. Hier is geen verwijzing voor nodig.

Vanuit je zorgverzekering krijg je de diëtist en de gecombineerde leefstijlinterventie vergoed. Gewichtsconsulenten vallen soms onder een aanvullende verzekering. Bekijk alle mogelijkheden voor vergoedingen.

Medicatie en een chirurgische ingreep

Het inzetten van medicatie gaat altijd in overleg met de zorgverlener die betrokken is bij de behandeling. Het eventuele gebruik van medicatie is ter ondersteuning van de behandeling. Een chirurgische ingreep, oftewel bariatrische chirurgie, is de laatste stap die genomen wordt in de behandeling van obesitas. Voordat de ingreep plaatsvindt, wordt er uitvoerig gescreend of iemand al dan niet in aanmerking komt voor een operatie. Het aanleren van een gezonde leefstijl door een diëtist, bewegingsdeskundige en psycholoog is een belangrijk onderdeel van de behandeling.

Overgewicht bij kinderen 2-18 jaar

Wanneer een kind overgewicht of ernstig overgewicht heeft is het belangrijk om niet zelf aan de slag te gaan met afvallen. Kinderen zijn namelijk in de groei en ontwikkelen zich volop, waarvoor voldoende energie en voedingsstoffen nodig zijn. Daarbij is gewichtsverlies niet altijd wenselijk en is het stabiel houden van het lichaamsgewicht soms voldoende. De behandeling van overgewicht bij kinderen moet daarom altijd onder begeleiding van een zorgverlener. Via de huisarts, het consultatiebureau, de jeugdverpleegkundige of de schoolarts kan worden doorverwezen naar de juiste hulp.

Overgewicht bij ouderen van 70 jaar en ouder

Ouderen van 70 jaar en ouder krijgen pas het advies om af te vallen bij een BMI van 30 of hoger én als gewichtsverlies kan helpen om gezondheidsproblemen te verminderen. Gewichtsverlies gaat namelijk samen met verlies van spiermassa. Bij het verlies van spiermassa gaat ook spierkracht verloren. Daardoor kan bewegen lastiger worden en neemt het risico op vallen toe. Vandaar dat het van belang is om bij het afvallen zo min mogelijk spiermassa te verliezen. Daarnaast is de energiebehoefte van volwassenen van 70 jaar en ouder lager, waardoor het moeilijker is om alle benodigde voedingsstoffen binnen te krijgen. Daarom adviseren wij mensen van 70 jaar en ouder om via de huisarts de juiste begeleiding te zoeken om af te vallen. De huisarts kan inschatten of gewichtsverlies verstandig is en doorverwijzen naar de juiste zorgverlener.

Meer informatie

Nederlandse Vereniging van Diëtisten
www.nvdietist.nl

Diëtisten Coöperatie Nederland
dcn-voedingsadvies.nl

Beroepsvereniging Gewichtsconsulenten Nederland
www.gewichtsconsulenten.nl