Borstvoedingsongemakken en wat je eraan kunt doen

Als je start met borstvoeding geven aan je baby kun je tijdelijk last hebben van ongemakken zoals stuwing en tepelkloven. Op deze pagina lees je meer over veelvoorkomende borstvoedingskwaaltjes en wat je eraan kunt doen. Blijf niet te lang zitten met klachten, er is hulp beschikbaar.

Stuwing

In de dagen na de geboorte van je kind kun je last krijgen van zware, gespannen borsten, oftewel stuwing. Dat komt door een betere doorbloeding en snelle aanmaak van melk. Stuwing kan veroorzaakt worden doordat er te strikt op een schema, te weinig of te kort gevoed wordt. Door te veel spanning op je borsten kan je baby minder goed drinken. Eerst een klein beetje kolven met de hand helpt. Daardoor kan je baby makkelijker happen. Voorzichtig masseren kan ook helpen.

Tepelkloven

Als je borstvoeding geeft, kun je last krijgen van tepelkloven. Dat kan erg pijnlijk zijn. Hoe voorkom je dit? Tepelkloven kun je voorkomen door je baby goed aan te leggen. Zoek naar een manier om zo aan te leggen dat de tepel inclusief een groot deel van de tepelhof in de mond van je baby komen.

Pijn bij borstvoeding

Het is bij pijn beter om je kind opnieuw aan te leggen dan door te voeden. Als het beter gaat neemt de pijn snel weer af. Als dat niet lukt kun je een aantal voedingen afkolven om je tepels rust te geven. Lees meer over pijnlijke tepels op de website van Borstvoedingorganisatie La Leche League.

Heb je veel last bij het voeden, vraag dan hulp. Voor de eerste periode kun je met vragen over borstvoeding terecht bij je kraamverzorgende of verloskundige, daarna bij het consultatiebureau. Ook een lactatiekundige kan je helpen. Vind een lactatiekundige bij jou in de buurt op website van NVL Borstvoeding. Bekijk ook onze pagina Hulp bij borstvoeding geven.

Verstopt melkkanaal en borstontsteking

Als je borstvoeding geeft kun je last krijgen van een verstopt melkkanaaltje. Bij een verstopping raken het melkkanaaltje en de melkklieren achter de verstopping overvol met melk. Je kunt dit niet altijd voorkomen, maar het helpt om:

• Je baby beide borsten aan te bieden tijdens een voeding
• Je baby de borsten goed leeg te laten drinken of je borsten leeg te kolven.
• Je baby vaak aan te leggen.

Hoge melkproductie

Sommigen hebben de eerste weken na de geboorte van hun baby te veel borstvoeding. Dan gutst het eruit, waardoor de baby soms te veel voeding binnenkrijgt en gaat boeren, spugen of zich verslikt.

Wat je kunt doen:

• Kolf zo nodig eerst een beetje af (met de hand) om de ergste spanning weg te nemen. Lees hoe je kolft. Zodra de borst iets zachter is, leg je je kind aan.
• Voed je zittend? Houd je kind dan rechtop. Voed je liggend, leg de buik van je baby dan op jouw buik.
• Houd je borsten droog. Vervang de zoogkompressen regelmatig, zodat de huid van de tepels droog blijft.

Kijk ook op de website van Borstvoedingorganisatie La Leche League voor meer informatie over overproductie.

Voorkomen met goed aanleggen

Het allerbelangrijkste is dat je goed aanlegt. Daarmee zijn pijn, borstontsteking, verstopte melkkanaaltjes en tepelkloven vaak te voorkomen. Als aanleggen niet zo soepel gaat, dan kun je andere houdingen proberen. Misschien dat het dan al beter gaat. Lees daarover meer bij de borst geven: aanleggen en drinken.

Hulp bij borstvoeding geven

Kom je er zelf niet uit? Dat is helemaal niet gek. Gelukkig zijn er veel mensen die je kunnen helpen. Voor de eerste periode kun je met vragen terecht bij je kraamverzorgende of verloskundige, daarna bij het consultatiebureau. Ook een lactatiekundige kan je helpen. Lees er alles over op Hulp bij borstvoeding geven.