Wie heeft het nog meegemaakt? Dat feestelijke moment als kind dat je in de snoepjeswinkel zorgvuldig een paar snoepjes uitzocht. Want af en toe kreeg je een ó zo waardevol dubbeltje of kwartje! Ga je voor 3 snoepkikkertjes of de lolly die je tong groen kleurt? Hoe anders is het nu... Hoe is dat zo gekomen?
Na de Tweede Wereldoorlog veranderde de wereld in heel korte tijd. Eerst was het voorkómen van voedingstekorten de grootste zorg. Nu is juist overvloed een probleem.
In deze nieuwe wereld van overvloed worden we de hele tijd blootgesteld aan verleidingen. Eten is overal en altijd te krijgen. En helaas is dat eten te vaak niet gezond. Snoep en snacks liggen overal op de loer.
Stijgende welvaart
De jaren 50 waren nog sober, maar de welvaart stijgt razendsnel. En de gevolgen blijven niet uit. In het jaarverslag van 1950 van het toenmalige Voedingscentrum klinkt dan al bezorgdheid door. Want er is een blijvende grote belangstelling te zien voor ‘lekkernijen’. En er moet ‘nog steeds gewaarschuwd worden tegen overvoeding, speciaal met voedingsmiddelen zonder beschermende waarde.’ Die voedingsmiddelen zonder beschermende waarde wil vooral zeggen snoep en snacks.
Vooral de uitspraak ‘nog steeds’ klinkt vanuit de huidige tijd bijzonder. Want 70 jaar later is deze waarschuwing meer van kracht dan ooit.
Eindelijk slagroom
Of veel mensen deze waarschuwing willen horen valt te betwijfelen. De ellendige jaren van oorlog en armoede zijn voorbij. Eindelijk kunnen ze lekker eten. Er is roomboter om taart mee te bakken en slagroom voor erop. Kinderen smullen van witbrood met suiker. En dan mag dat niet? Die boodschap is niet erg welkom.
Alle waarschuwingen ten spijt is het aantal mensen met overgewicht in Nederland na 1950 toegenomen. De voorlichting legt daarom meer nadruk op minder vet en zoet eten. In de Schijf van Vijf staat vanaf 1961 het zinnetje: ‘Wees matig met suiker en vet’.
Dat deze aanpassing niet meteen effect heeft, ontmoedigt niet. In het jaarverslag van 1963 staat: ‘Het is een bekend feit dat het jaren, zo niet tientallen jaren kan duren eer men met voedingsvoorlichting resultaten boekt,’ En het jaar daarna: ‘Het is dus geboden voortdurend op hetzelfde aambeeld te hameren.’
De opkomst van óveral eten
De welvaart in Nederland stijgt in een hoog tempo. Mensen hebben steeds meer geld, dus ook voor luxer eten. De opkomst van de supermarkt is niet te stuiten. In 1961 zijn er 50 supermarkten in Nederland, 6 jaar later zijn er 700. In 2021 zijn het er 6.130. Zo’n opmars zien we ook voor snackbars en fastfoodketens. Bovendien zijn snacks en snoep steeds vaker makkelijk voorhanden. Écht overal. Bijvoorbeeld in het bedrijfsrestaurant, het treinstation, de sportclub, het tankstation, het ziekenhuis en het zwembad.
Niet eerder is zoveel voedsel op elk moment van de dag voorhanden. De porties worden steeds groter, zo is de ‘normale’ portie friet van nu veel groter dan vroeger. Niet eerder ook is het zo goedkoop. Dat geldt helaas ook voor ongezonde snacks en snoep. Overal in de wereld gaat economische vooruitgang samen met een hoger vet- en suikerverbruik.
Heeft het eigenlijk wel zin om tegen dat ‘cultuurpatroon in te roeien’ en te proberen mensen minder te laten snoepen te snacken? Dit vraagt directeur van het toenmalige Voedingscentrum Den Hartog zich in 1965 al af. Zijn er niet andere maatregelen nodig? Misschien moet de overheid veel drastischer ingrijpen, denkt hij. Een idee dat nu nog altijd leeft bij het Voedingscentrum.